Elk
kind is uniek, ieder kind ontwikkelt zich dan ook op zijn eigen manier. Toch
kunnen er signalen zijn die extra aandacht nodig hebben. Dit betreft zowel
kinderen met een ‘normale’ ontwikkeling, een ontwikkelingsachterstand, als
kinderen met een beperking. In alle gevallen is extra zorg en aandacht van
belang.
Wij streven ernaar de kinderen een plezierige opvang te bieden waarin ze zich
goed kunnen ontwikkelen. Wij vinden het heel belangrijk dat de kinderen op alle
ontwikkelingsgebieden ondersteund, gestimuleerd en geobserveerd worden om zich
zo optimaal te kunnen ontplooien/ontwikkelen. Om te kunnen beoordelen of wij
hierin slagen, worden alle kinderen zo goed mogelijk geobserveerd door onze beroepskrachten.
Doordat er goed gekeken wordt naar de kinderen, ontstaat er een goede indruk
van het kind. Of het goed kan wennen, of het zich thuis voelt (ontspannen,
veilig), of het aansluiting heeft met de groep, of het moe of ziek is en hoe
het zich ontwikkelt op de verschillende ontwikkelingsgebieden.
Observatie dagopvang (0-4 jaar)
Om
de ontwikkeling goed in kaart te brengen maken wij gebruik van het
kind-volg-systeem 'Doen, Praten en Bewegen'. 'Doen, Praten en Bewegen' is een
compleet kind-volg-systeem voor 0-4-jarigen in de kinderopvang. Hiermee volgen
en stimuleren onze beroepskracht handig en overzichtelijk de ontwikkeling van
jonge kinderen.
Hoe werkt het?
Kind-volg
systeem Doen, Praten & Bewegen bestaat uit drie verschillende
observatielijsten:
-
Zo Doe Ik : sociaal emotionele ontwikkeling
-
Zo Praat Ik : spraak/taal ontwikkeling
-
Zo Beweeg Ik: motorische ontwikkeling
Met
behulp van de observatielijsten volgen de beroepskrachten de ontwikkelingen van
kinderen op de voet. De vragen gaan over concreet observeerbare gedragingen of
vaardigheden: de observatielijsten geven een objectief beeld. Met de
handelingssuggesties uit de handleiding stimuleren zij de ontwikkeling van de
kinderen. De observatie- lijsten worden bewaard in het kind-dossier. Ouders
kunnen op afspraak de observatielijsten van hun kind inzien.
Als de beroepskrachten iets signaleren bij een kind
op basis van de verschillende ontwikkelingsgebieden, zal de beroepskracht
dit bespreken met haar directe collega's, en indien nodig een overleg aan gaan
met de ouders. Hierbij is het dan belangrijk dat ouders en de beroepskracht
bespreken hoe er wordt omgegaan met het gesignaleerde gedrag. Goede
communicatie is dan van essentieel belang.
Als
het kind naar de basisschool gaat wordt er een Peuterinzicht door de mentor
ingevuld. Dit is een overdrachtsinstrument speciaal ontworpen als overdracht
voor de peuterspeelzaal/kinderdagverblijf naar de basisschool. Nadat deze is
gezien en besproken naar de ouders, wordt deze (als de ouders daar toestemming
voor geven) overgedragen aan de basisschool.
Observatie BSO
Ook
op de BSO worden de kinderen geobserveerd. Er wordt goed gekeken naar het
welbevinden in de volgende situaties; binnenkomst, eten en drinken, vrij spel
binnen, vrij spel buiten, gestructureerde activiteiten en vertrek. Bij
bijzonderheden worden deze genoteerd en besproken met directe collega’s, en
indien nodig wordt er een overleg aangegaan met de ouders. Hierbij is het dan
belangrijk dat ouders en de beroepskracht bespreken hoe er wordt omgegaan met
het gesignaleerde gedrag. Goede communicatie is dan van essentieel belang.
Ieder
kind vertoont wel eens gedrag dat afwijkt van het gemiddelde patroon: gedrag
dat in strijd is met de verwachting van ouders of beroepskrachten, of met de
gangbare regels die gesteld worden. Soms kan het zijn dat dit gedrag te vaak
voorkomt of te lang aanhoudt en dat de gevolgen voor het kind of de groep
groter worden. In dat geval is er sprake van opvallend of probleemgedrag. Ook
hierbij is het belangrijk om samen met de ouders in gesprek te gaan, om goede
afspraken te maken en deze op elkaar af te stemmen.
Oudergesprekken dagopvang en BSO
Één
keer per jaar worden de ouders uitgenodigd voor een oudergesprek, we bespreken
dan de vorderingen en eventuele ontwikkelingsachterstanden. Indien de ouder
daar behoefte aan heeft, kan deze ook zelf een gesprek met de mentor aanvragen.
Wanneer we van mening zijn dat een kind meer gestimuleerd kan worden op het
gebied van lichamelijk, sociale of cognitieve ontwikkeling, worden de ouders
extra uitgenodigd voor een oudergesprek. Met de toestemming van ouders kan er
dan een plan van aanpak worden gemaakt en eventueel uitgevoerd.
Tijdens
het proces van het plan van aanpak zal er met de ouders intensief worden
samengewerkt. Mocht het plan geen resultaat opleveren adviseren wij de ouders
contact op te nemen met de huisarts, het consultatiebureau, de GGD, de basisschool,
de logopedie en/of de fysiotherapeut.
Soms
wordt duidelijk dat een kind specifieke aandacht nodig heeft die wij als
kinderopvang niet kunnen bieden. In dat geval wordt de ouders aangeraden advies
te vragen bij een hulpverlenende instantie. Hiervoor wordt samen gezocht naar
een passende oplossing die vooral voor het kind het beste is.
Wanneer na 2 maanden de ouders nog geen contact op hebben genomen met
hulpverlenende instanties zal Kids Centre dit melden bij de GGD, zodat zij
eventuele ondersteuning kunnen bieden